
Sport & Spel
Sport- en spelsituaties
Een aparte categorie is de sport en spel situatie. Stel dat u hierbij letsel oploopt. Algemeen geaccepteerd is dat men bij sport en spel een verhoogd risico op letsel loopt. Dit gaat van bergbeklimmen tot en met een potje tennis waarbij u een bal op uw oog kunt krijgen.
Dit verklaart dan ook dat in dergelijke zaken de aansprakelijkheid nog wel eens ter discussie staat. De vraag die overeind blijft, is of er sprake is van onrechtmatig gedrag. De vraag is in welke mate er sprake was van een acceptabel risico c.q. een ongelukkige samenloop van omstandigheden en wanneer dit overgaat in een onaanvaardbaar risico.
Ik zal u een aantal praktijkvoorbeelden noemen.
Een praktijksituatie die uiteindelijk in rechte beslist is, is het tennis arrest (Hoge Raad 19 oktober 1990, NJ 1992, 621). Hierbij sloeg iemand tijdens een potje tennis gedurende een onderbreking een paar ballen naar zijn medespeler en raakte diens oog. Als gevolg hiervan verloor de tennisspeler diens zicht in een oog. De Hoge Raad was van oordeel dat er geen grond voor aansprakelijkheid was. De Hoge Raad was van mening dat de grenzen van onrechtmatigheid bij een sport- en
spelsituatie beduidend hoger liggen. Onvoorzichtigheid leidt dus niet meteen tot onrechtmatigheid. Dit betekende dus dat de letselschadeclaim werd afgewezen.
Dan het judo arrest (Hoge Raad 11 november 1994, NJ 1996, 376). Twee personen zijn aan het judoën. De scheidsrechter geeft aan “matte”, waarmee beide spelers moesten begrijpen dat ze moesten ophouden met judoën. Helaas doet één van de beide dit niet en gooit alsnog zijn tegenstander hard op de mat waardoor deze gewond raakt. Het hof komt uiteindelijk oordeelt dat er wel een grond is voor aansprakelijkheid.
Het is duidelijk dat de gedragsnorm, waartegen dit soort zaken beoordeeld moeten worden, zeer afhankelijk is van de situatie ter plekke.
Dan een zaak die ik in het verleden heb behandeld. Het betreft hier een jong meisje dat paardrijles krijgt. Ze gaat naar de manege en krijgt daar te horen van de zoon van de baas dat er geen rijles is. Hij vertelt haar dat ze maar met twee andere amazones mee moet gaan rijden door het bos. Het meisje weet niet beter dus gaat met de twee dames mee. Echter deze dames waren zeer ervaren terwijl het meisje nog maar net op les zat. Het tempo in het bos ligt veel te hoog en uiteindelijk valt het meisje van haar paard en breekt haar schaambeen met alle gevolgen van dien. De manege blijkt niet verzekerd en uiteindelijk wordt de zaak in den minne geregeld na een lange discussie over de aansprakelijkheid.
Roeien en een botsing, is er aansprakelijkheid bij sport en spel?
Een uitspraak van de arrondissementsrechtbank Utrecht van 25 juni 2008 (LJN-nummer BD5265) gaat over een zaak waarbij twee dames samen met elkaar aan het roeien waren in een dubbeltwee. Dat wil zeggen ze zitten achter elkaar met elk twee riemen. De één zorgt voor het sturen en moet geregeld achterom kijken en de ander bepaalt het ritme en tempo van het roeien. Ze botsen dan tegen de zogenaamde dukdalf van een brug waarbij eiseres een whiplash oploopt.
In een sport- en spelsituatie zal niet snel aansprakelijkheid worden aangenomen aangezien, in dit geval de roeiers, ook op de hoogte zijn van het feit dat in de setting waarin dit ongeval gebeurde eiseres wist dat bij gebrek aan een stuurman zij afhankelijk zou zijn van het achterom kijken om de juiste koers te behouden en dat dit betekent dat, indien dit niet gebeurt, een ongeval zoals een botsing met een brug, kan gebeuren. Stel dat er sprake zou zijn van een opzettelijke grove overtreding die niet binnen het kader van de normale sportuitoefening zou behoren, en waarmee andere spelers ook geen rekening behoeven te houden, dan zou er een grondslag voor aansprakelijkheid zijn. De vraag is of dit hier het geval is.
Nu de dames allebei wisten dat zij trainden voor een wedstrijd, en zij vaarden in een boot zonder stuurman waarmee er dus een groter risico is op het krijgen van een botsing, zij bekend waren met het traject en de brug en de setting zich afspeelde binnen hetgeen verwacht mag worden als een normale setting bij het roeien, is er geen grondslag voor aansprakelijkheid.
Deelnemers van sportactiviteiten dienen erop bedacht te zijn dat zij “in het vuur van de sportieve strijd”, gemakkelijk het aspect veiligheid uit het oog kunnen verliezen maar dat dit niet gelijk betekent dat er een grondslag is voor aansprakelijkheid. Dus dames, pas op met roeien.
Bij het beoordelen van de onrechtmatigheid bij sport- en spelsituaties gaat het dus om de specifieke omstandigheden. De spelregels zijn van groot belang alsmede hetgeen betamelijk is in het normale dagelijkse verkeer. Normen en waarden spelen dus hier ook een grote rol. Het is een bijzonder moeilijke materie omdat vaak niet op voorhand duidelijk is of verhaal mogelijk is. Is er voldaan aan de zorgplicht en/of is er voldoende voorlichting gegeven? Het zijn allemaal valide punten die bij de weging van de aansprakelijkheid van groot belang zijn.
Nog een voorbeeld:
Hoge Raad 25 november 2005 (NJ 2007, 141), Skeelerongeval
Een dame is aan het skeeleren en komt ten val. Ze overlijdt aan de gevolgen hiervan. De cursusleider en de organisatie worden aansprakelijk gesteld en veroordeeld. Het slachtoffer was zeer onervaren en had meer en vooral nadrukkelijk gewezen moeten worden op de veiligheidsmaatregelen. Nu ook de cursusleider geen helm droeg en het slachtoffer slechts vrijblijvend wees op de mogelijkheid om een helm te dragen (en ook zelf de helm niet droeg), leidt één en ander tot aansprakelijkheid.
Ik adviseer u dan ook zeker om in een dergelijke situatie een letselschade expert te raadplegen.
Wilt u weten of er in een specifieke situatie verhaal op derden mogelijk is, vul dan het responsformulier op deze site in en wij nemen geheel gratis en vrijblijvend contact met u op.